Meest recente berichten
Recente reacties
Archief
- maart 2020
- maart 2019
- oktober 2018
- augustus 2018
- juli 2018
- mei 2018
- maart 2018
- januari 2018
- november 2017
- oktober 2017
- augustus 2017
- juli 2017
- juni 2017
- mei 2017
- april 2017
- maart 2017
- februari 2017
- januari 2017
- oktober 2016
- september 2016
- augustus 2016
- juli 2016
- juni 2016
- mei 2016
- april 2016
- maart 2016
- februari 2016
- januari 2016
- december 2015
- november 2015
- oktober 2015
- september 2015
- augustus 2015
- juli 2015
- juni 2015
- mei 2015
- april 2015
- maart 2015
- oktober 2014
- september 2014
- augustus 2014
- april 2014
- maart 2014
- februari 2014
- januari 2014
- oktober 2013
- augustus 2013
- maart 2013
- januari 2013
- december 2012
- november 2012
- april 2012
- februari 2012
- oktober 2011
- september 2011
- augustus 2011
- juni 2011
- mei 2011
- april 2011
Categorieën
- 't Geuzenjonk van Harderwijck (14)
- Belgen in Harderwijk (5)
- Claes van Ermel (17)
- De kranten over het koloniale leger (5)
- Diverse gedichten (25)
- Geldersche Volks-almanak (4)
- H.G. Haasloop Werner. (21)
- Harderwijk als Hanzestad (11)
- Harderwijk jaren 30 (1)
- Hierden (2)
- Jeugd herinneringen door W.J. Polen (13)
- Krantenbericht 1770 Akademie Harderwijk (1)
- Krantenberichten (3)
- kruidenier Aarts (1)
- Nunspeet (1)
- oude ambachten (1)
- Oudheidkundig jaarboek juni 1923 (6)
- P.Poorter verhalenbundel (32)
- Pius Ziekenhuis 1887 – 1982 (1)
- Redactie (5)
- sagen en legenden rond de Zuiderzee (8)
- Verdwenen plekjes van Harderwijk en Hierden (1)
- Verhalen bundel (105)
- Zoekertjes (2)
- Zuiderzee-partij (1)
brief uit Benkoelen, AD 31 Augustus 1855

Een brief uit Benkoelen, AD 31 Augustus 1855.
Benkoelen den 31 Augustus 1855
Geliefde Ouders!
Daar ik de pen opvat om u het voornaamste van mijn vertrek van Holland benevens de reis naar en aankomst te Batavia te melden zoo is mijn innige wensch dat gij dezelfde in gezondheid moogt ontvangen en daar ik wel kan denken dat gij reeds lang het oogenblik tegemoet hebt gezien om het een of ander van mij te behooren; zoo is het ook mijn vurigste verwensch om hoe spoeder hoe liever uwe gezondheid en die van de familie te vernemen, welligt zult gij reeds verscheidene malen gedacht hebbe ’t schijnt wel dat Pieter ons geheel vergeet; maar neen het was juist het tegenovergestelde. Een zware ziekte heeft mij hierin verhinderd waarom ik dan ook hoop dat gij mij dit niet ten kwade zult duiden, ik had u wel eerder kunnen schrijven, maar om u te melden dat ik ernstig ziek was wou ik niet doen en om te zeggen dat ik gezond was dit kon nog minder.
Maar komaan ik wil geregeld beginnen.
Op den 11 December 1854 ’s middags om drie uur verlieten wij Harderwijk, waarop wij den 12e ’s avonds omstreeks 7 uur met een hevige storm vergezeld de haven van ’t Nieuwediep binnenliepen; wij bleven nog aan den anderen morgen 10 uur op de kleine schepen; en daarna kwamen wij zingende om 11 uur aan boord van het fregat de Vijfgebroeders wij wieren minzaam door het scheepsvolk ontvangen en kregen dadelijk een oorlam tot welkomst en ’s middags graauwe erwten en een pond spek per man, er wier happig ingebeten maar dit was spoedig gedaan.
Generaals voor Artillerie en Genie

(helaas waren enkele woorden of zinnen niet meer leesbaar, waarvoor mijn excuus)
Generaals voor Artillerie en Genie.
Eenige jaren geleden maakten wij kennis met een kundig hoofdofficier van de artillerie die drie zoons bezat, welke in Nederland voor den officierstand werden opgeleid. Wij brachten de kwestie van het wapen der keuze van de a.s. landsverdedigers maarniet ter sprake, daar wij het als eene stilzwijgende conditie beschouwden dat iemand bij die eenig wapen steeds met eere heeft gediend, gedreven door zekere voorliefde, zeker gaarne zoude zien dat zijn naam nog lang bij zijn korps zoude blijven voortleven. Uit een paar gedane vragen raadde onze hoofdofficier echter de gedachte die ons bezielde en hij haastte zich te zeggen: “je denkt zeker dat mijne zoons voor de artillerie worden opgeleid, neen, daar denk ik niet aan.” “Kom”, antwoordden wij, “dan toch zeker wel een of twee; maar mogelijk hebt u eene voorliefde voor de genie; daarin geven wij u groot gelijk, want bij geen wapen in Indië staan de promotiekansen – wij telden 1881 – zoo mooi.”
Werving advertentie 1851

Een wervings advertentie van het Ministerie van Oorlog, gezocht technich personeel, voor Oost – Indië.
Het Koloniale Leger

Het Koloniale Leger.
I
Een gewezen soldaat van het Ned. – Indische Leger, Duitscher van geboorte, zich noemende Louie Brows, beschrijftin de Kölnische Zeitung, de ervaringen, welke hij tijdens zijn krijgsdienst in Indië heeft verkregen.
Het koloniale leger

Het Koloniale leger
Vervolg
III
Louis Brown, “der Colonialsoldat”, begint met te zeggen, dat wanneer Edmondo di Amicis ook Harderwijk had leren kennen, zijne ingenomenheid met: “Nederland en zijne bewoners”aanmerkelijk bekoeld zoude zijn geworden.