De Harderwijker 10 october 1930.
Het bekroonde “Stedelied”.
Heil! Harderwijker Veste,
Aan ‘d oever van de zee:
Voor ons besef de beste
Van aller steden steê!
Wij groeten uwe wallen,
Uw wei en zee in ’t rond;
Wij doen het feestlied schallen
Op uw gewijden grond.
Reeds zeven eeuwen zagen
Uw strijd en glorie aan:
Gij hebt uw roem gedragen
Met onbesmette vaan!
Wij minnen uw verleden,
Aloude Hanzestad:
Gij werd wel fel bestreden,
Maar gingt op vrijheid prat.
Het vuur heeft meerd’re malen
Uw huizen uitgedund;
De oorlog met zijn kwalen
U nimmer rust gegund.
Doch gij zijt steeds herrezen
Uit smeltkroes en uit damp;
Hoe zwaar uw lot mocht wezen,
Gij gaaft toch nimmer kamp!
Gij waart gelijk de zee:en,
Waarmee uw poorter dweept:
Gij hadt uw smarteweeën,
Door storm en tij gezweept.
Maar als de winden stilden,
Als rust uw reê omgaf,
Dan bloeien uwe gilden,
En nam uw onspoed af.
In ’t rijk van kunst en weten
Kwaamt gij niet achteraan:
Uw roem heeft voorgezeten
Bij Neêrlands onderdaan.
Al mocht uw kroon verbleeken,
En d’oude eer vergaan,-
Toch blijft uw toren spreken*)
Van haar, eens schoon, bestaan.
Gij hebt in later tijden
Veel zorg en strijd gehad;
De weg van leed en lijden
Liep ook door deze stad…
Doch als u ramp benauwde,
En kommer klagend bad,
Heeft elk, die uitkomst schouwde,
Uw redding liefgehad.
Zóó staat gij dezer dagen
Met lof en eer belaân,
En kunt het feestkleed dragen:
Gij hebt Uw plicht gedaan!
Dan mogen stormen woeden,
De golven heftig slaan:-
De Heer zal ons behoeden,
Als wij Zijn stem verstaan!
Ga blij de toekomst tegen,
Met moed en kracht als staal!
Verwacht op arbeid, zegen-
Na ’t strijden, zegepraal.
De zon des heils bestrale
Uw verd’re levenspad;
En ’s Hoogsten zege dale
Op d’oude Hanzestad!
*) Linneaus.
- G. de Wal Putten.