24-01-1891
Over Veluws weekblad.
Als troost voor hen, die erg naar dooi verlangen heeft de N.R.Ct. uit oude kronieken
nog’t volgende opgediept:
Anno 1667.
In Januarij zestien hondert zeven en zestig toen vroor en snewde’t seer heftig.Stijf ses weeken stond de vaart heel stil.Drie weeken stond de vaart heel stil.Drie weeken voer men weer na wil. Het voornaamste dat hier wert genoteert is dat er nog so veel ijs kwam in de meert.
Nota.
Den 16 Maart begon’t weer hart te vriesen.
Den 17 Maart moeste de vissers hun winst verliesen.
Den 18 Liep veel volk voor de Laag op’t IJ
Den 19 Passeerde men van de een tot de andere zij.
Den 20 Bood weer en wind nog wijnig soen
Den 21 Leek weer en wind weer felder aan,t vriesen.
Den 22 Was den wind weer felder aan’t vriesen.
Den 23 Begon’t ijs door de son hart te verliesen.
Den 24 Al vriesende verloort ijs sijn kragt.
Den 25 Sijn er veel over’t ijs gekomen met voordagt.
Den 26 Kwamen er nog drie van stee over’t IJ en s’namiddags sijlde de schuyten de stat
voorbij.
Den 27 Heeft de Os: Wind op Pampus hoog geset.
Den 29 Wast varen daarover nog wel belet.
Den 30 Kwaamen daar enige over varen en loopen mee.
Den 1 April liepen enige persoonen nog op de Suyder See.
Den 2 Is in’t val een schip door’t ijs gehegt.
Dit is genoteert van M.T. : Loosmans knegt.
Als deze winter denzelfden koers uit wil, is er voor ons nog iets in’t vat!
XXXXX